Line Operations Handleiding
Inhoud | Handleiding | FAQ | Multiplayer Handleiding | Line Operations Handleiding | Spraakcommunicatie | Lijst van wijzigingen | Developers pages
Pagina is onder constructie. Informatie is onderhevig aan wijzigingen.
Deze pagina beschrijft in functionaliteit welke nog in ontwikkeling is. Hierdoor kan de geboden informatie onvolledig zijn of onjuistheden bevatten.
Introductie
Some of the Stellwerk simulations can be connected together so that you can dispatch traffic sent to you by other people via the Internet.
Connecting to other simulations is usually easy; enabling this feature requires sometimes requires some configuration of your firewall and router.
Zaken die je moeten Weten en Doen alvorens te Beginnen
Poorten
Wanneer een computer via een netwerk gegevens stuurt naar of ontvangt van een andere computer, dan gebeurd dit via specifieke poorten. Netwerk poorten zijn niet zoals fysieke poorten aan de achterzijde van je computer zoals aansluitingen voor muis en toetsenbord. Netwerk poorten zijn "software adressen" die ervoor dat de data naar specifieke computer programma's op de doelmachine worden gestuurd.
Als je op het web surft met een browser, terwijl je tegelijkertijd aan het chatten bent met behulp van een Instant Messaging applicatie, zal de web data naar een andere poort gestuurd worden dan de binnenkomende data van de persoon waarmee je aan het chatten bent.
De Post T / Stellwerk simulatie programma's verwachten dat data binnenkomt via een specifieke poort – je kan aangeven welke poort gebruikt moet worden, maar standaard wordt poort 55386 gebruikt.
Post T / Stellwerk simulaties gebruiken standaard poort 55386 voor inkomend dataverkeer.
Port Forwarding
In een typisch LAN fungeert de router als een gateway tussen computers in dat netwerk, en andere machines buiten het LAN. Normaal gesproken worden verzoeken om gegevens van buiten een LAN door de router om beveiligingsredenen geblokkeerd.
Om de router te instrueren dat het dataverkeer bestemd voor de Post T / Stellwerk simulaties moet worden toegestaan, dient port forwarding ingeschakeld te worden. In eenvoudige bewoordingen: de router moet verteld worden dat het dataverkeer via een specifieke poort (in dit geval 55386) moet/mag worden doorgestuurd naar een specifiek IP-adres (= het IP adres van jouw conputer).
Raadpleeg de handleiding van je router, of bezoek PortForward.Com om te zien of jouw router daar vermeld wordt. Hieronder wordt een voorbeeld van port forwarding gegeven:
De simulatie maakt uitsluitend gebruik van TCP voor alle multiplayer netwerkverkeer. De computer waar de data naar doorgestuurd wordt opgegeven middels het IP adres van de computer. Het wordt aangeraden om je computer een vast (statisch) IP adres te geven – raadpleeg de handleiding van het besturingssysteem (bijv. Windows XP, Vista, Win7) over hoe een statisch (vast) IP adres ingesteld kan worden. Zie ook de sectie Andere nuttige bronnen voor aanvullende online informatie bronnen die je kunnen helpen bij he instellen van eeen statische IP adres en poort forwarding.
Firewalls
Op computers is meestal firewall software geïnstalleerd en geconfigureerd (eerlijk gezegd zou dit zo moeten zijn) om extra netwerkbeveiliging te bieden. Als je gebruik maakt van een firewall op jouw computer, dien je ervoor te zorgen dat de poort die je gebruikt (meestal 55386) geopend is. Als dit niet het geval, zal niemand in staat zijn met jouw (seinhuis simulatie) server te verbinden.
Sommige firewalls kunnen detecteren wanneer een applicatie een bepaalde poort nodig heeft, en zal vriendelijk om jouw toestemming vragen de poort te mogen openen. Raadpleeg de handleiding van jouw firewall software voor hoe een poort toe te voegen.
Starting Line Operations
After starting the simulator application, locate the "Line Operations" button with the green and black icon. Press this button to begin configuring Line Operations.
You will be given a choice: do you want to start a new line operation, or join an existing one?
Manually Starting a Line Operation
From the Begin Expert tab, select Query IP Address.
Choose your IP address. If on a LAN, select your 192.168.X.X address. Use 127.0.0.1 if you want to connect two simulations on the same computer. You probably want to use a WAN address, which will allow other people to connect to you via the Internet. To do so, choose Detect to determine your WAN address.
When you have selected your IP address, choose Use.
The Start! button should now have a green border, indicating that your connection information is valid.
The rest of the simulation starting procedure remains the same.
Manually Joining a Line Operation
From the Join Expert tab, enter the server code given to you by the person you are connecting to.
Choose Query IP Address.
Choose your IP address. If on a LAN, select your 192.168.X.X address. Use 127.0.0.1 if you want to connect two simulations on the same computer. You probably want to use a WAN address, which will allow other people to connect to you via the Internet. To do so, choose Detect to determine your WAN address.
When you have selected your IP address, choose Use.
The Start! button should now have a green border, indicating that your connection information is valid.
For layouts with more than one Line Operation connection, that is, more than one neighbour, you must indicate which connection you wish to make.
If connecting was successful, your simulation will start.
Line Operation Status
To view the current status of Line Operations, use the Line Operations > Status... menu item. Here, you can retrieve your current server code (if you forgot to copy it when originally starting Line Operations) or the Line Operation password, if one is defined.
Ending Line Operations
To stop all Line Operations, use the Line Operations > End menu item. Any connected neighbours will be disconnected. Rail traffic will appear not via the Internet, but from the timetable (as it does normally).